zondag 2 juni 2013

I WAS IN NAM

In het auteursrecht wordt gesproken over het feit dat een werk een eigen karakter moet hebben.
Zelfs toen ik nog fotojournalist was had ik een eigen karakter, legde dat ook in mijn werk en
zal dat, nu ik een ander pad bewandel, dat toch blijven doen.

Maar in alle eerlijkheid, sinds dat ik nu echt stevig op het juridische pad zit, krijg ik toch weer zin om foto's te (blijven) maken, Jurist of geen jurist, eens fotograaf, altijd fotograaf.

We schrijven Hanoi, Vietnam.  Ik was weer mee op reis met Flahaut, de voormalige
niks zeggende minister van Defensie, Hij was zo niks zeggend dat ik u thans een foto van hem expres even voor een paar regels onthoud.  Meneer was Prominent lid van de Waalse Parti Nepotiste euhh, Parti Socialiste.

De defensie-zaken die we te zien kregen waren bijzonder interessant, maar toen ik hem inhoudelijk vroeg over de militaire stabiliteitsverhoudingen in het verre oosten, met China als leidende staat
De man met de bijzondere wang. Foto: Peter-Vincent Schuld
bleef meneer mij een antwoord schuldig en stond te kijken alsof hij drie konijnen het Wilhelmus zag zingen  van internationale politieke mechanismen en aanverwante zaken had meneer dus echt geen barst verstand. Zolang het binnen de kringen van de Nijvelse vriendjes bleef kende hij zijn mores en zeker om stemmen te winnen.  In de tijd dat ik tevens de Belgische strijdkrachten voorzag van advies en mediatraining heb ik gemerkt wat voor een puinbak hij er van maakte. Het wordt nog altijd niet officieel erkend, maar er gaan serieuze berichten de ronde dat Flahaut cq de Parti Socialiste in Belgie, door de Belgische auteursrechtenorganisatie Sofam werd aangepakt omdat er een foto van mijnheer zijn hoofd welke gemaakt was door de audio-visuele dienst van de Belgische Strijdkrachten was verschenen in verkiezingspropaganda van de PS en daar kon het leger, als politiek onafhankelijk instituut niet mee lachen.
De voormalige Belgische Minister van Defensie op ware politieke grootte in verhouding tot de foto in Hanoi,  Vietnam. Foto: Peter-Vincent Schuld







Maar hoe je het ook went of keert ik was met de minister op reis, dus onze politieke verschillen  van inzicht, euh gebrek aan inzicht versus enige kennis van internationale betrekkingen werden even aan de kant geschoven.

Vervolgens trekt de hele diplomatieke delegatie naar een propaganda-evenement dat werd georganiseerd door de Vietnamezen. Op bezoek bij de veteranen welke deels het slachtoffer zouden zijn geworden van het Amerikaanse strijdmiddel Agent Orange. Bij het horen van het woord Agent Orange denk je in eerste instantie aan de Soldaat van Oranje, Willem van Oranje, het Oranje Elftal of de sinaasappeltjes van oranje, maar niet aan een of ander product dat wat negatieve bijwerkingen schijnt te hebben. Enfin, het anti-Amerikaanse propaganda-feeestje was weer compleet en laat ik daar nou niet zo zot op zijn.

Ik ging al redelijk sceptisch de zaal binnen en dacht, hoe ga ik dat hier vastleggen, kijken of er mooie plaatjes te maken zijn. Oftewel, de befaamde compositie.

Ik liep met de delegatie waaronder een aantal Belgische militairen en de minister mee naar voren en zag daar een man zitten. Niet zomaar een man, maar een bijzondere man. Een man van wie ik een foto kon maken met de absolute wetenschap dat de foto mijn persoonlijk karakter zou bevatten, als elk ander beeld dat ik schoot.

De Vietnamese man zat, hij zat op een stoel, hij had iets bijzonders, hij had een wang een bijzondere wang, hij had een mond, een bijzondere mond.  Ik keek de man aan en vroeg de delegatieleden die mee waren op deze reis of die onbeschofterik voor de gelegenheid zijn kauwgom niet effe uit zijn bek kon halen. Dit rustig en wat droogjes gezegd te hebben, zie ik de minister erg kwaad naar mij kijken terwijl een ander deel van de delegatie zich naar buiten spoedde omdat ze het op een of andere manier niet meer hielden. Waarom begreep ik niet, het gebouw had toch toiletten. Ik ben gauw mijn beeld gaan maken en ben naar buiten gegaan. Ik geloof dat mijn aanwezigheid op dat moment even teveel van het goede was.

Buiten werd ik aangesproken door een Vietnamese jongeman die met de Vietnamese delegatie meereisde en die mij om een sigaret vroeg. Geen probleem. Een vuurtje ? Geen probleem! Mijnheer stelde enkele rare vragen over wie ik was en wat ik deed? Geen probleem! Hij kreeg even zoveel rare antwoorden terug. Na amper 1 trekje van de sigaret genomen te hebben smeet hij de peuk in de perken (In Vietnam staat daar nog geen boete op) en zette zijn gang voort. Ik ben ook niet blind en achterlijk. De jongeman was een klungelige agent van de Vietnamese militaire geheime dienst 
die het hoogstens tot de rang brengt van loempia der 2e klasse.

Vond het wel weer best, ik had mijn compositie en de wereld draaide door.

Tekst: Copyright: Peter-Vincent Schuld







Geen opmerkingen:

Een reactie posten